Vlaamse Ruimtevaart Industriëlen (VRI): Commercieel ruimteonderzoek is geen randverschijnsel
Bij het horen van het woord 'ruimtevaart' denkt het grote publiek al vlug aan experimentele of zuiver wetenschappelijke ruimteprojecten of spin-offs zoals de fameuze koekenpan die niet kan aanbakken. Maar ruimtevaart is op zich ook een snel groeiende business. En Vlaanderen wil daarvan meeprofiteren. Een gesprek met afgevaardigd bestuurder Hans Bracquené van de Vlaamse Ruimtevaart Industriëlen (VRI).
VRI of Vlaamse Ruimtevaart Industriëlen verenigt meer dan twintig Vlaamse bedrijven en onderzoekscentra met activiteiten op het gebied van de ruimtevaart. VRI is in 1995 opgericht en verdedigt de belangen van de Vlaamse ruimtevaartindustrie. Voor afgevaardigd bestuurder Hans Bracquené is het belangrijk dat Vlaamse bedrijven aan hun trekken komen bij de verdeling van de financiële middelen van ESA, waar België een lidstaat van is.
Waarvoor dient een vereniging als VRI?
Dat houdt verband met de structuur en de geschiedenis van ons land. In België is veel opgesplitst en zijn er specifieke Vlaamse noden. Dat geldt ook voor de Vlaamse ruimtevaartindustrie. VRI is opgericht om de specifieke noden van de Vlaamse ruimtevaartindustrie te verdedigen. Mede door de steun van VRI zijn er meer middelen naar Vlaanderen gekomen, waardoor een satellietproject als PROBA mogelijk werd.
Wat zijn de typisch Vlaamse noden op het vlak van ruimtevaart?
Een eerste is dat er vaak nieuwe bedrijven komen, nieuwe spelers op de markt. Die hebben het vaak moeilijk om aan voldoende financiële middelen te geraken. We willen nieuwe en ook bestaande spelers een faire return geven van de ESA-middelen die de federale overheid besteedt. Maar daar hebben wij ons niet toe beperkt. Voor VRI is ook een niche-filosofie belangrijk. Die houdt in dat men in bepaalde domeinen op basis van zijn technologische sterkte een machtspositie uitbouwt. We gaan uit van te zeggen waarin we sterk zijn en daarin willen we gesteund worden.
In welke domeinen staat Vlaanderen sterk?
Het gaat over:
- de telecommunicatie
- de infrastructuur voor experimenten aan boord van ruimtetuigen tot en met volledige systemen van mini-satellieten als PROBA
- de ontwikkeling van software voor toepassingen aan boord van ruimtetuigen en voor grondstations
- dienstverlening met het gebruik van beelden en gegevens van satellieten in domeinen als cartografie en diensten in de communicatiesector
Met deze niche-politiek willen wij iets te bieden hebben en daar willen wij graag voldoende steun voor. VRI tracht ook bedrijven te doen samenwerken. Het aantal samenwerkingsverbanden tussen Vlaamse ruimtevaartbedrijven is sinds de komst van VRI sterk gestegen.
En dat heeft zijn voordelen?
Ja, want vaak gaat het om kleine spelers op de markt. Willen zij naar systeemniveau uitgroeien dan zijn ze verplicht om samen te werken.
Is ruimtevaart geen dure zaak voor de belastingbetaler?
Toen VRI werd opgericht bedroeg onze omzet ongeveer 50 miljoen euro. Die is nu verdrievoudigd. Het aandeel van de overheidsbestedingen daarin is sterk verminderd. Bij de start van VRI bedroegen ze bijna 100%, nu minder dan 50%, wat ongeveer het gemiddelde in de wereld is. Van de huidige 150 miljoen euro is ongeveer de helft rechtstreeks op de commerciële markt. Voor het resterende bedrag is de overheid rechtstreeks klant (de overheid koopt bijvoorbeeld de infrastructuur voor een experiment) en is er steun voor Onderzoek en Ontwikkeling (O&O) vanuit de ruimtevaartbudgetten. Men kan dus niet zeggen dat we een sector zijn die uit overheidshanden leeft.
Hoe is de verhouding met de federale overheid?
Ik ontken niet dat de relatie soms wat gespannen is, vooral waar het gaat om de toewijzing van budgetten. In het algemeen zijn we tevreden over de Belgische delegatie bij ESA en gaat de loyaliteit in twee richtingen. Bij programma's waar België veruit de grootste financierder is, zouden we wel assertiever mogen zijn.
Hoe is de relatie met ESA?
Natuurlijk moet België lid zijn van ESA, maar een probleem voor ons land is dat onze ruimtevaartinspanningen nogal ééndimensionaal naar ESA toe gericht zijn. PROBA bijvoorbeeld is naar onze normen een groot project en daar heeft ESA zeker zijn bijdrage geleverd, maar ook voor kleinere projecten moeten we langs ESA passeren. Maar duidelijk is dat de ruimtevaart in Europa en zeker in België zonder ESA niet zou staan waar ze nu staat.
Hoe ziet men elders in Europa en de wereld de Vlaamse inspanningen?
Relatief zijn onze inspanningen klein, aangezien Vlaanderen klein is. Maar de niche-politiek van onze bedrijven werkt. De resultaten vertalen zich weliswaar niet in een grote globale omzet maar binnen een niche kunnen bedrijven wel groeien. Zo kwam een project als PROBA tot een goed einde. Sommige van onze leden geraken hun producten wereldwijd kwijt
Wat zijn de doelstellingen voor de toekomst?
Wat ons vooral interesseert is het binnenhalen van contracten. We willen de niche-politiek zonder meer verder uitbouwen en het waarmaken op de commerciële markt.
Is daar vanuit Vlaanderen steun voor?
Het lijkt vreemd, maar binnen België is het niet zo dat ruimtevaart een bevoegdheid is van de Federale Overheid. Wel is de bevoegdheid voor internationale samenwerking een Federale bevoegdheid. Maar de Federale Overheid kan geen nationaal ondersteuningsprogramma opzetten. Dat is een Gewestelijke materie. Vlaanderen heeft recent een innovatieprogramma opgezet waarmee het een eigen ondersteuning geeft aan de lucht- en ruimtevaartsector. Die houdt enerzijds een (beperkte) voorfinanciering in van de eenmalige kosten die een bedrijf oploopt bij het opstarten van een productie in lucht- en ruimtevaart. Anderzijds is er financiering voor de specifieke kosten van de aanpassing van technologie aan de eisen van lucht- en ruimtevaart. Het is in feite de eerste keer dat de Vlaamse Overheid een eigen lucht- en ruimtevaartprogramma heeft.
Zijn jullie betrokken bij de ruimtemissie van Frank De Winne in oktober?
Jazeker. Zo levert ons lid Verhaert verschillende experimenten. Enerzijds kost de vlucht wel veel geld, anderzijds trekt het woord 'ruimtevaart' nog altijd in Vlaanderen en elders in de wereld het nodige publiek. Op onze ruimtevaartdagen komen duizenden mensen af. Ruimtevaart trekt mensen aan. Maar daardoor krijgen mensen soms ook een verkeerd beeld van ruimtevaart. Ruimtevaart is een industriële sector met een commerciële markt. Het is niet langer Kuifje naar de maan.
U wil eraan verdienen?
Natuurlijk. Op een competitieve markt. Bedrijven kunnen zich niet permitteren omwille van het prestige aan ruimtevaart te doen. De ruimtevaart is een van de belangrijkste economische groeisectoren in de wereld. En daar willen onze bedrijven bij zijn op basis van technologische vernieuwing. Dat is vanuit VRI als bedrijfsorganisatie het belangrijkst. Ook belangrijk, maar voor ons komt dit niet op de eerste plaats, zijn de wetenschappelijke doelstellingen. We ondersteunen dat, maar dat is niet de eerste opdracht van een industriële vereniging als VRI.
Wat is de uiteindelijke boodschap?
De eerste keer dat ik een dossier behandelde in verband met ruimtevaart ging het om een bedrag van amper 8000 euro. Dat is exemplarisch. Nu zijn sommige van onze leden wereldspelers met een exponentiële groei en een omzet van tientallen miljoenen euro. Dat is voor ons de grote boodschap. Tussen experimenteel ruimteonderzoek en spin-offs naar niet-ruimtevaarttoepassingen - waarop het beleid zich vroeger te veel richtte -ligt de ruimtevaart als commerciële markt en daar zijn wij vooral mee bezig. Ruimtevaart als commerciële markt is geen randverschijnsel meer.