Worm voelt zich thuis in de ruimte
Wanneer astronauten terugkeren naar de aarde zijn ze verzwakt en staan ze vaak niet zo stabiel meer op hun benen. Gewichtloosheid en straling eisen hun tol op het menselijk lichaam. Maar rondwormen hebben daar veel minder last van, blijkt uit onderzoek.
Toen ESA-astronaut André Kuipers in 2004 voor de eerste keer de ruimte in ging, ging hij niet alleen. Kuipers nam een aantal microscopisch kleine wormpjes mee. Niet voor de lol, maar bij wijze van proef.
Een internationaal team van Amerikaanse, Japanse, Franse en Canadese wetenschappers wilde zien hoe deze kleine wormen (de zogenaamde Caenorhabditis elegans) zich zouden aanpassen aan het leven in de ruimte. De reden dat juist voor deze wormen gekozen werd is dat Caenorhabditis elegans de eerste meercellige levensvorm is waarvan de gehele genetische structuur in kaart is gebracht.
Alles in de genen
André nam de wormen mee naar het internationale ruimtestation ISS met behulp van ESA's ruimtebroedplaats Kubik. Een blik op de krioelende mini-astronauten leerde wetenschappers dat de wormen tijdens hun reis veel minder giftige proteïnen in hun spieren hadden dan wanneer ze op aarde waren gebleven.
Aanvullend onderzoek toonde aan dat in totaal zeven genen minder actief waren in de ruimte. Alleen de aanwezigheid in de ruimte zorgde er dus voor dat bepaalde genen niet meer normaal functioneerden. Maar vreemd genoeg functioneerden de wormen zelf beter door de afwezigheid van deze genen.
Door dezelfde genen in een laboratorium op aarde uit te schakelen leerden wetenschappers dat wormen met de uitgeschakelde genen langer en gezonder leven dan hun soortgenoten. “Spierweefsel krimpt in de ruimte. Maar de resultaten van dit onderzoek laten zien dat onze spieren niet ongewild reageren, maar zich actief aanpassen aan de omstandigheden”, legt Nathaniel Szweczyk uit. Szewczyk is als wetenschapper betrokken bij het project. “Spieren kunnen gezonder ouder worden in de ruimte. Omgekeerd zou je kunnen zeggen dat ruimtevaart het proces van veroudering afremt.”
De genencode van de mens is voor ongeveer 55 procent gelijk aan die van Caenorhabditis elegans. Volgens de onderzoekers is de volgende stap het bekijken hoe de menselijke spieren reageren op ruimtereizen. Ook daar helpt André Kuipers bij.
Menselijke spieren
André voltooide zijn tweede missie naar het internationale ruimtestation ISS op zondag 1 juli toen hij met zijn collega's landde op de steppes van Kazachstan. Tijdens deze missie werden meer wormen mee de ruimte in genomen. Maar dit keer was ook André zelf het proefkonijn.
Voordat André's PromISSe-missie van start ging werd een klein stukje spier uit zijn been verwijderd. Dit stukje spier werd achtergehouden voor onderzoek. Na André's zes maanden durende verblijf in de ruimte willen wetenschappers nu maar wat graag zien hoe zijn spieren zich hebben aangepast aan de gewichtloosheid.
Anders dan de wormen die André mee omhoog nam, krijgt de ESA-astronaut eerst nog een paar weken de tijd om uit te rusten van zijn vermoeiende ruimtereis. Maar daarna zullen wetenschappers ook André's spieren onder de microscoop leggen.