De Zon
Speciale instrumenten - spectrografen - vertellen ons dat de Zon bijna geheel bestaat uit twee gassen: waterstof en helium. De temperatuur aan het oppervlak is ongeveer 5500 graden Celsius. Dat is ruim 20 keer zo heet als een oven op de maximumstand. In het binnenste is de temperatuur niet minder dan 15 miljoen graden Celsius en is het gas samengeperst tot tien keer de dichtheid van lood.
Bij een dermate hoge temperatuur en druk gedraagt de Zon zich als kernreactor, waarin waterstof wordt omgezet in helium. Tegelijkertijd ontstaat er een enorme hoeveelheid straling. Die straling bereikt het oppervlak in de vorm van zichtbaar, infrarood en ultraviolet licht, en als röntgenstralen. Elk uur zendt de Zon miljarden tonnen gas de ruimte in op een snelheid van 2 miljoen kilometer per uur. Maar de Zon heeft zoveel massa dat ze nog miljarden jaren kan blijven branden.
Iedere 11 jaar wordt de Zon actiever. Het aantal donkere zonnevlekken aan het oppervlak neemt dan toe. Op het hoogtepunt van de zonnevlekcyclus zijn er nog veel meer explosieve zonnestormen. Tijdens het laatste zonnemaximum, in 2001, werden door een groot aantal zonnevlammen en zogenaamde coronale massa-emissies miljarden tonnen materiaal met hoge snelheid de ruimte in gestoten.
Als dat soort stormen richting de Aarde trekt, dan kan dat ernstige bijgevolgen hebben. De stroom kan uitvallen, satellieten kunnen schade oplopen en communicatie - en navigatiesystemen kunnen van slag raken. Ook zijn deze stormen de oorzaak van de aurora's op Aarde - beter bekend als het poollicht, of noorderlicht en zuiderlicht.
Laatst aangepast 30 november 2004