Om een zwak object, zoals een planeet, naast een heldere ster te kunnen zien is een kunstmatige sterverduistering noodzakelijk. Dit kan bereikt worden door middel van het destructief laten interfereren van twee lichtgolven, zoals hier rechts te zien is. Indien het licht van telescoop 2 exact een halve golflengte t.o.v. telescoop 1 wordt verschoven, zullen de twee lichtgolven elkaar opheffen. Deze techniek heet nulling-interferometrie. Omdat de planeet onder een kleine hoek staat, en het licht van de planeet een iets langere weg moet afleggen, treedt de verzwakking alleen op ter plaatse van de ster. Als de sterverzwakking 100.000 maal of meer is, wordt een eventuele planeet zichtbaar.