De Kilimanjaro - Werkblad - Vervolg
We meten de omvang van de ontbossing, eerst op basis van de afbeeldingen uit 2000 en dan op basis van die uit 1984. 6) Meet de omvang van de ontbossing in 2000. Open de afbeelding Kilim432 in valse kleuren of de afbeelding Kilim 321 in natuurlijke kleuren die je hierboven hebt gemaakt en opgeslagen. We meten nu het ontboste gebied op de westelijke helling van de Kilimanjaro in het Bosreservaat.
Kies Afbeelding/Meetinstrument en selecteer
De omtrek en het gebied worden getoond in het venster Meetinstrument.
7) Meet de omvang van de ontbossing in 1984.
Open de afbeelding Kilim432 in valse kleuren of de afbeelding Kilim 321 in natuurlijke kleuren die je hierboven hebt gemaakt en opgeslagen.
In het onderzoek 'Luchtonderzoek naar de gevaren voor de Kilimanjaro' van het UNEP (ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties) voerden wetenschappers in 2000 een uitgebreid onderzoek uit naar de gevaren voor het gebied. De wetenschappers vlogen in een klein vliegtuigje over het hele Bosreservaat en observeerden en fotografeerden alle invloeden op het bos. Met behulp van GPS (Global Positioning System) zijn al hun metingen en foto’s gegeorefereerd en overgebracht naar GIS-bestanden die kunnen worden geopend en over satellietbeelden kunnen worden gelegd in LEOWorks. De soorten schade en gevaren voor het bos zijn als volgt vastgelegd:
Het onderzoek rapporteerde de recente kap van inheemse bomen in het natuurlijke bos. Twee van de meest gekapte soorten werden apart geclassificeerd: kamfer (Ocotea usambarensis) en ceder (Juniperus procera). De anderen staan gezamenlijk in de categorie 'andere inheemse boomsoorten'. Verbrande bosgebieden Het onderzoek registreerde 65 verbrande gebieden met inheemse bomen. De branden hadden meestal al een tijd geleden plaatsgevonden. Het grootste gedeelte van deze gebieden was te vinden op de zuidwestelijke hellingen van de Kilimanjaro. Houtskool Er werden ongeveer 125 houtskoolovens waargenomen in het natuurlijke bos van de Kilimanjaro. Alle ovens bevonden zich op de zuidoostelijke hellingen. Landbouw tussen de bomen (Taungya) Bosplantages in Tanzania die gebruikmaken van het Taungya-systeem of landbouw tussen de bomen, ontstaan meestal door lokale boeren toestemming te geven om eenjarige landbouwgewassen tussen jonge aangeplante bomen in het bos te laten groeien totdat de bomen drie jaar oud zijn. Na drie jaar werpt het loof van de jonge bomen te veel schaduw om landbouwgewassen normaal te kunnen laten groeien. Op dat moment gaan de boeren weg en krijgen ze een ander stuk grond toegewezen als dat beschikbaar is.
Dit systeem van landbouw tussen bomen is gebaseerd op de succesvolle ervaringen bij het aanleggen van teakplantages in Birma (Myanmar) sinds het midden van de 19e eeuw. Het werd gezien als een manier om goedkope, of zelfs gratis, werkkrachten te krijgen voor het aanleggen van bosplantages, terwijl er een bijdrage werd geleverd aan de nationale voedselproductie en het scheppen van werkgelegenheid in de landbouw.
Last update: 30 mei 2013
|