|
|
Oefening 3: Bandaritmetica 
Analyseer de veranderingen door de ene afbeelding af te trekken van de andere (zgn. subtractie). Gebruik de blauwe band (band1). Selecteer het programma Band Arithmetic.
Bewerk de uitdrukking als volgt:
tm_03sept1988_band1.tif - etm_30july2010_band1.tif
In het resulterende subtractiebeeld worden gebieden met geen of weinig veranderingen grijs weergegeven (middelsterke helderheid). Grote veranderingen zijn te zien als heldere of als donkere gebieden, dit hangt ervan af of het oppervlak in de tussenliggende periode is veranderd van helder (d.w.z. ijs) naar donker (bv. morene), of andersom. Hoe groter de verschillen tussen beide afbeeldingen, hoe meer heldere of donkere gebieden de resulterende afbeelding zal vertonen.
Naast gletsjerveranderingen zijn er nog andere factoren die verschillen in de afbeeldingen kunnen veroorzaken. De opnamen zijn gemaakt op verschillende momenten en dus onder verschillende lichtomstandigheden. Dat kan betekenen dat de schaduwen van steile kammen andere afmetingen hebben. Dit verschil is herkenbaar als een heldere verandering in het subtractiebeeld. Maar veel belangrijker is de verandering van het gletsjeroppervlak, die zichtbaar is in de vorm van de witte zones langs de gletsjers. De zwarte gebieden linksonder in de afbeelding zijn het gevolg van nieuwe sneeuw.
1. Is de gletsjer met de grootste veranderingen (d.w.z. het grootste heldere veranderingsgebied) dezelfde als die welke volgens jou in de animatie het meeste was veranderd? 2. Zoek een gletsjermeer op dat is veranderd. Is de verandering weergegeven als helder of als donker gebied? Waarom? 3. Meet met de Measurement Tool in het subtractiebeeld van een paar gletsjers de lengte waarover zij zich hebben teruggetrokken. Last update: 31 mei 2013
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
