Oefening 2 – Bestuderen van waterdamp in de atmosfeer
Een meting van waterdamp maakt gebruik van de zone van waterdamp-absorptie (5,7 – 7,1 µm, midden-infrarood). Vanwege de hoge absorptie door water in dit golflengtegebied worden vooral waarden voor de middelste en bovenste troposfeer vastgelegd. De atmosferische absorptie van de midden-infraroodstraling is zelfs zo sterk dat het aardoppervlak bijna niet door de straling wordt bereikt. Daardoor is er niets meer te reflecteren als het aardoppervlak wordt bereikt, zodat dit ‘onzichtbaar’ lijkt te zijn. Zelfs in gebieden waar zich geen wolken hebben gevormd bestaat waterdamp in de bovenste atmosfeer, die uiteindelijk wolken en neerslag veroorzaakt. Waterdamp is dag en nacht te zien, omdat midden-infraroodstraling dag en nacht wordt uitgezonden en niet afhankelijk is van het bestaan van rechtstreekse zonnestraling. Het nut van de afbeeldingen is minder groot omdat waterdamp van ‘laag niveau’ vaak heel belangrijk is voor de uiteindelijke vorming van wolken en neerslag. Doordat de afbeeldingen vooral het ‘hoge niveau’ laten zien, kunnen ze belangrijke variaties in de hoeveelheid waterdamp op lagere niveaus missen. De hoeveelheid waterdamp wordt beïnvloed door de mate van verdamping, die weer vooral wordt beïnvloed door de oppervlaktetemperatuur van de zee. De waterdamp stroomt met de luchtstromen mee richting zones met lage druk (die ontstaan door sterke invallende zonnestraling), stijgt dan op en verzamelt zich tot wolken, die uiteindelijk voor regen zorgen. Waterdamp ‘beweegt’ met de intertropische convergentiezone mee. Deze beweging is te zien in de afbeeldingen waarin de gemiddelde maandelijkse hoeveelheid waterdamp wordt getoond die is geëvalueerd door het MERIS-instrument op ESA’s Envisat-satelliet. Download de afbeeldingen, bewaar ze in een map met de naam ‘Waterdamp’ en gebruik LEOWorks om een animatie te produceren waarin de beweging van waterdamp van januari 2003 tot december 2003 te zien is. Download de afbeeldingen van waterdamp als zip-bestand. Start het programma LEOWorks en kies Extra>Beeldanimatie. Selecteer de twaalf afbeeldingen in de map ‘Waterdamp’ en open ze. Wijzig de Animatiesnelheid naar 2,9 frames/sec en bekijk de animatie.
Op welk moment van het jaar zien we een grote hoeveelheid waterdamp en op welk moment zien we een kleine hoeveelheid? Komt dit overeen met de periodes van de zomer- en wintermoesson? Waar komen in de loop van het jaar de grootste veranderingen voor? Onderzoek het berggebied van de Himalaya en het Tibetaans hoogland en beschrijf de verdeling van waterdamp van januari tot december. Verklaar de verschillen tussen dit gebied en het gebied ten zuiden ervan en geef hier een verklaring voor. Pauzeer de animatie en activeer de Actieve schuif. Verplaats de schuif naar Animatieframe 10, de afbeelding uit november 2003. Verklaar de grote hoeveelheid waterdamp in het zuidoostelijke deel van India en Sri Lanka tijdens de periode van de noordwestelijke wintermoesson. Verplaats de schuif nu naar Animatieframe 0 (januari 2003) en verklaar de reden voor de kleine hoeveelheid waterdamp boven India en de grote hoeveelheid boven Noord-Australië. Last update: 30 mei 2013
|