ESA title
SPACE FOR EUROPE - Space is an essential ingredient in Europe’s future. The European Union, EU and European Space Agency, ESA, are coming together to make that future happen. READ MORE HERE.
Agency

20ste verjaardag van de kaderovereenkomst tussen ESA en de EU

28/05/2024 37 views 1 likes
ESA / Space in Member States / The Netherlands

ESA is al meer dan 20 jaar een hechte partner met de EU in de Europese ruimtevaart. Dit jaar markeren de twee organisaties de twee decennia van samenwerking sinds de eerste kaderovereenkomst op 28 mei 2004 in werking trad.

Hoewel ESA en de EU afzonderlijke organisaties zijn, hebben zij hetzelfde doel: Europa versterken en de burgers ten goede komen.

De twee instellingen hebben verschillende bevoegdheden, verschillende lidstaten en zijn onderworpen aan verschillende regels en procedures, maar vormen samen een formidabel partnerschap, dat werkt aan de gemeenschappelijke doelstelling om de toekomst van Europa in de ruimte veilig te stellen door aardobservatie, navigatie, veilige connectiviteit en ruimtevaartondernemerschap te ontwikkelen.

In de afgelopen jaren zijn de banden tussen de twee instellingen versterkt door de toenemende rol die de ruimtevaart speelt bij de ondersteuning van het sociale, politieke en economische beleid van Europa.

Onlangs hebben ESA en de EU een samenwerkingsovereenkomst inzake ESA Accelerators ondertekend, waarbij de krachten worden gebundeld om het ruimtegebruik te benutten om kritieke mondiale uitdagingen aan te pakken, zoals klimaatverandering, digitalisering, crisisrespons en de bescherming van kritieke infrastructuur.

Josef Aschbacher en Timo Pesonen tekenen overeenkomst om ruimtegebruik te benutten
Josef Aschbacher en Timo Pesonen tekenen overeenkomst om ruimtegebruik te benutten

Cyberaanvallen en geopolitiek bedreigen ook de steeds digitalere wereld van vandaag, wat leidt tot verstoring van essentiële voorzieningen zoals stroom en water. Als reactie daarop is ESA al begonnen met de ondersteuning van het nieuwste vlaggenschipruimtevaartprogramma van de EU - een zeer veilig, satellietcompatibel connectiviteitssysteem genaamd Iris 2 dat digitale autonomie zal bevorderen en een strategische troef voor de EU zal zijn.

ESA ontwikkelt ook de nieuwe generatie Galileo-navigatiesatellieten van de EU die de Europese autonomie en veerkracht zullen ondersteunen.

ESA ontwierp, ontwikkelde en kwalificeerde het Galileo-systeem, inclusief de ruimte- en grondsegmenten, en kocht lanceringen voor deze satellieten aan. Tegenwoordig is Galileo het nauwkeurigste satellietnavigatiesysteem ter wereld en garandeert het een wereldwijde plaatsbepalingsdienst onder civiele controle.

Evenzo ontwierp en ontwikkelde ESA een nieuwe reeks ruimtemissies genaamd Sentinels, specifiek voor de operationele behoeften van Copernicus, de aardobservatiecomponent van het ruimtevaartprogramma van de EU.

Meer dan 25 jaar geleden werd Copernicus ingezet om de manier waarop we onze planeet zien geheel te veranderen. Het is nu het grootste milieubewakingsprogramma ter wereld.

De Sentinel-satellieten leveren nu gegevens om het milieubeheer te verbeteren, de gevolgen van klimaatverandering te begrijpen en te beperken en de civiele veiligheid te waarborgen, waarbij ESA's expertise op het gebied van de ontwikkeling en het beheer van ruimtevaartprogramma's bijdraagt aan dit succes.

De oorsprong van Galileo en Copernicus

Ondertekening EGNOS-contract
Ondertekening EGNOS-contract

Hoewel de rechtsgrondslag voor de samenwerking tussen de EU en ESA wordt gevormd door een kaderovereenkomst die in mei 2004 in werking is getreden, gaat de samenwerking tussen beide organisaties veel verder terug.

Het eerste Europese satellietnavigatiesysteem begon in 1995 met ESA's ARTES-9-programma. Hieruit ontstond EGNOS (European Geostationary Navigation Overlay Service). EGNOS was een gezamenlijk project van ESA en Eurocontrol (de Europese organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart), ter uitbreiding van het Amerikaanse GPS-systeem voor veiligheidskritieke toepassingen zoals vliegende vaartuigen of navigerende schepen.

EGNOS dient niet alleen als voorloper van Galileo, maar is momenteel ook het regionale satellietgebaseerde augmentatiesysteem van de Europese luchtvaart dat wordt gebruikt om veilige landingsprocedures in heel Europa te ondersteunen (de eigendom van de EGNOS-infrastructuur is in 2009 overgedragen van ESA aan de EU en in maart 2011 gecertificeerd voor Safety of Life toepassingen in maart 2011).

Galileo in-Orbit Validation (IOV) ProtoFlight-model tijdens testen bij Thales Alenia Space in Rome, mei 2011
Galileo in-Orbit Validation (IOV) ProtoFlight-model tijdens testen bij Thales Alenia Space in Rome, mei 2011

Teruggaand tot de jaren negentig zag de EU de noodzaak in voor Europa een eigen wereldwijd satellietnavigatiesysteem, in tegenstelling tot de meer militair georiënteerde systemen van de Amerikaanse GPS en Russische GLONASS, die onder extreme omstandigheden zouden kunnen worden uitgeschakeld. In 1999 heeft de Raad vervoer van de EU een voorstel van ESA goedgekeurd voor een onafhankelijk Europees systeem dat in de eerste plaats bedoeld is voor civiel gebruik.

Het resultaat was dat ESA en de EU hun krachten hebben gebundeld om Galileo te bouwen, een van de meest ambitieuze projecten die ooit in Europa zijn ondernomen voor ruimtevaarttoepassingen. Na intensieve studies naar verschillende systeemarchitecturen werd in 2000 overeenstemming bereikt over het basisontwerp van het systeem door vertegenwoordigers van delegaties van ESA-lidstaten, van de EU en van de industrie.

De voorlopige ontwerpevaluatie van het Galileo-systeem werd in 2002 afgerond en de contracten voor de eerste Galileo-satellieten werden in juli 2003 ondertekend. De eerste experimentele satelliet, GIOVE-A, werd gelanceerd in december 2005, gevolgd door een tweede testsatelliet, GIOVE-B, gelanceerd in april 2008.

De eerste satelliet die deel uitmaakte van het operationele systeem werd gelanceerd in 2011 en Galileo begon in december 2016 met vroege operationele diensten.

Het Copernicus-programma voor aardobservatie gaat helemaal terug tot aan het einde van de jaren negentig. ESA ontwikkelde al vele jaren instrumenten en expertise en werd wereldwijd erkend voor de capaciteiten op het gebied van aardobservatie.

In 1978 had Meteosat Europa al in de voorhoede van de operationele meteorologie geplaatst en nu zou het met de tweede generatie het modernste observatiesysteem in een geostationaire baan hebben. Meer missies, die destijds werden voorbereid, zouden mogelijkheden voor atmosferisch onderzoek van Europa verbeteren en zijn leidende positie op het gebied van weer- en klimaatmodellering consolideren.

Hoewel ESA uitblonk in de ontwikkeling en wetenschappelijke exploitatie van deze missies, had Europa behoefte aan een kader voor de ontwikkeling en versterking van het concurrentievermogen op het gebied van milieutoepassingen en veiligheid, in een tijd waarin Europa minder afhankelijk probeerde te zijn van gegevens uit Amerikaanse bronnen, die nodig zijn voor risico- en crisisbeoordeling.

Een dergelijk systeem, het Global Monitoring for Environment Security, of GMES, werd in mei 1998 voorgesteld door instellingen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van Europese ruimtevaartactiviteiten, door middel van een verklaring die bekend staat als het “Baveno Manifesto”.

Overeenkomst tussen ESA en de EU voor de toewijzing van EG-begroting als bijdrage aan de GMES-ruimtecomponent, 28 februari 2008
Overeenkomst tussen ESA en de EU voor de toewijzing van EG-begroting als bijdrage aan de GMES-ruimtecomponent, 28 februari 2008

GMES was bedoeld als een volledig besluitvormingsondersteunend systeem voor gebruik door het publiek en beleidsmakers, waarmee alle nuttige informatie met betrekking tot het milieu, risicomanagement en natuurlijke hulpbronnen kan worden verkregen, geïnterpreteerd en verspreid.

Het zou de tekortkomingen in de Europese informatieverzameling verbeteren door bestaande bronnen voor informatieverzameling op de grond beter te coördineren, en het zou gebruik maken van de huidige aardobservatiemissies, maar zou ook de ontwikkeling van nieuwe missies vereisen, met hun unieke perspectieven die een geheel nieuwe dimensie van informatie over de aarde bieden.

In 1999 werd de naam gewijzigd in “Global Monitoring for Environment and Security”, waarbij werd erkend dat het beheer van het milieu ook gevolgen heeft voor de veiligheid (in 2012 heeft de EU GMES omgedoopt tot Copernicus).

ESA's directeur-generaal Antonio Rodota en EU-commissaris voor onderzoek Philippe Busquin, verantwoordelijk voor het ruimtevaartbeleid van de EU, hebben in 2002 in Brussel de eerste vergadering van de GMES-stuurgroep bijeengeroepen. Tegen 2004 legde de eerste kaderovereenkomst tussen ESA en de EU de basis voor een ruimtecomponent van GMES.

Samen met EGNOS zouden de Galileo- en Copernicussystemen de sleutels zijn tot de verwezenlijking van een gemeenschappelijk ruimtevaartbeleid dat voortvloeit uit het steeds nauwere partnerschap tussen de twee Europese organisaties.

Ruimteraden en een Europees ruimtevaartbeleid

Deelnemers aan de eerste Ruimteraad
Deelnemers aan de eerste Ruimteraad

De betrekkingen tussen ESA en de EU zijn in de loop der jaren gekenmerkt door mijlpalen die de basis hebben gelegd voor de samenwerking die we vandaag en in de toekomst zien.

In maart 2000 vroeg ESA's directeur-generaal Antonio Rodota een comité van deskundigen om te helpen met onafhankelijk advies over de evolutie van ESA. De Commissie bestond uit Carl Bildt, voormalig Zweeds premier en VN-gezant voor de Balkan, Jean Peyrelevade, president van Crédit Lyonnais, en Lothar Späth, CEO van Jenoptik, die samen een combinatie van politieke, economische en industriële expertise op hoog niveau vertegenwoordigden.

De drie onderzochten de organisatie van de publieke ruimtevaartsector in Europa en de rol van ESA in die sector, de institutionele relatie tussen ESA en de EU en het bijbehorende potentieel voor synergieën tussen civiele en veiligheidsaspecten.

De Raden van ESA en de EU kwamen in november 2000 voor het eerst bijeen om parallelle resoluties aan te nemen ter ondersteuning van een gezamenlijk uitgewerkte “Europese ruimtevaartstrategie”. Zij hebben ook ingestemd met de oprichting van een samenwerkingsstructuur die het ESA-uitvoerend orgaan en de Europese Commissie samenbrengt: een gezamenlijke taskforce op hoog niveau om voorstellen te doen voor de verdere ontwikkeling en uitvoering van de Europese ruimtevaartstrategie.

In januari 2003 heeft de Europese Commissie het "Groenboek over het Europees ruimtevaartbeleid" gepresenteerd, dat in samenwerking met ESA is opgesteld. In het groenboek werd gekeken naar de troeven en zwakke punten van Europa in de ruimtevaartsector om een debat over het Europese ruimtevaartbeleid op gang te brengen met alle actoren, waaronder nationale en internationale organisaties, de Europese ruimtevaartindustrie en haar gebruikers, en de Europese wetenschappelijke gemeenschap en burgers.

In november 2003 heeft de ESA-Raad de kaderovereenkomst goedgekeurd die in oktober door de EU-Raad was goedgekeurd en die in mei 2004 in werking is getreden. Deze overeenkomst erkende dat beide partijen over specifieke complementaire en elkaar versterkende sterke punten beschikken en en brachten hen ertoe samen te werken om dubbel werk te voorkomen. De overeenkomst voorzag ook in vergaderingen van de EU-Raad en de ESA-ministerraad, die bekend zouden worden als "Ruimteraden".

ESA's directeur-generaal bij de 4e Ruimteraad in 2007
ESA's directeur-generaal bij de 4e Ruimteraad in 2007

De eerste Ruimteraad kwam bijeen in november 2004 en was een belangrijke politieke mijlpaal voor Europa in de ruimtevaart, die de ministers die de 27 EU - en/of ESA-lidstaten vertegenwoordigen de eerste gelegenheid bood om gezamenlijk de ontwikkeling van een coherent algemeen Europees ruimtevaartprogramma te bespreken.

De derde Ruimteraad heeft in november 2005  stelde GMES vast als het tweede vlaggenschipprogramma van de EU naast Galileo. De vierde Ruimteraad heeft in mei 2007 het Europees ruimtevaartbeleid goedgekeurd.

In 2010 trad het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), voorheen bekend als het Verdrag van Rome, in werking, waarbij een gedeelde EU-bevoegdheid voor de ruimte werd erkend. Met name artikel 189 droeg de EU op passende betrekkingen met ESA aan te knopen.

De meest recente partnerschapsovereenkomst inzake het financieel kader tussen ESA en de EU werd in juni 2021 ondertekend tijdens een ceremonie ter gelegenheid van de lancering van het ruimtevaartprogramma van de EU, EUSPA. Hier werden de rollen en verantwoordelijkheden van alle partners, de Europese Commissie, ESA en EUSPA, gedefinieerd om het niveau van autonomie te waarborgen dat nodig is om deze programma's efficiënt te ontwikkelen en uit te voeren.

De FFPA-overeenkomst bevatte ook aanvullende onderdelen die onder de verantwoordelijkheid van ESA vallen, zoals de voorbereiding en het ontwerp van het toekomstige GOVSATCOM-ruimtesegment en de validering van een prototype voor de distributiesatelliet Quantum Key ter ondersteuning van het nieuwe vlaggenschip van de EU inzake veilige connectiviteit, en ruimteveiligheidsactiviteiten om ruimtegevaren te monitoren.

Meer informatie

Het ESA Brussels Office, opgericht in 1991, maakt deel uit van ESA's EU Relations Office, dat rapporteert aan ESA's directeur-generaal. Het vertegenwoordigt ESA bij de EU-instellingen, met name de Europese Commissie, de Raad van de EU en het Europees Parlement, en vergemakkelijkt nauwe samenwerking tussen hen en het agentschap. Zie https://www.esa.int/Brussels_Office

Referenties

Krige, John. Fifty Years of European Cooperation in Space, Beauchesne, June 2014ESA Copernicus archiveESA Galileo archivehttps://www.esa.int/EGNOShttps://www.esa.int/ESA_and_the_EU

Related Links