Christiaan Huygens wetenschapsprijs 2000
De Christiaan Huygens wetenschapsprijs 2000 werd vandaag uitgereikt aan de Nederlandse sterrenkundige dr. Titus Johannes Galama. Galama kreeg de prijs, waaraan naast een oorkonde en een sculptuur van Christiaan Huygens een geldbedrag van 20.000 gulden is verbonden, voor zijn uitmuntende proefschrift Gamma-ray burst afterglows (Over het nagloeien van gammaflitsen). De Christiaan Huygensprijs wordt jaarlijks uitgereikt aan een jonge onderzoeker die met zijn proefschrift blijk heeft gegeven van een zodanig vernieuwende bijdrage aan de wetenschap dat een speciaal eerbewijs op zijn plaats is.
De Christiaan Huygensprijs wordt bij toerbeurt toegekend op het gebied van een viertal wetenschappen waarvoor Christiaan Huygens baanbrekend werk verrichtte. De vier wetenschapsgebieden zijn de verzekeringswiskunde en econometrie, de informatie- en communicatietechnologie (ICT), de toegepaste en/of theoretische natuurkunde, en de ruimtewetenschappen. Elk wetenschapsgebied staat éénmaal in de vier jaar centraal. Dit jaar waren de ruimtewetenschappen aan de beurt en was ESA/ESTEC de sponsor.
Alle genomineerde proefschriften waren voortreffelijk van kwalitiet. Toch besloot de jury unaniem de prijs toe te kennen aan dr. Galama. Zijn proefschrift handelt over het nagloeien van kosmische gammaflitsen. Deze flitsen van kortstondige gammastraling aan de hemel werden bij toeval in 1967 ontdekt. Ze lichten enkele malen per dag op vanuit schijnbaar willekeurige posities. De duur van de waargenomen gammaflitsen varieert van een fractie van een seconde tot verscheidene minuten.
De herkomst van de gammaflitsen bleef dertig jaar lang een raadsel. Gedacht werd aan op elkaar botsende neutronensterren of zelfs met elkaar versmeltende zwarte gaten. Ook was lang niet duidelijk hoe ver de stralingsbronnen van ons verwijderd zijn: in ver verwijderde melkwegstelsels, rondom onze eigen Melkweg of aan de rand van ons zonnestelsel. In het laatste geval werd gespeculeerd over kometen die door mini-zwarte gaten zouden worden opgeslokt. De flitsen zouden dan niet van zo’n grote energie zijn, maar wel fel doordat ze zo dichtbij staan.
In 1997 werd ontdekt dat gammaflitsen ‘nagloeien’ in röntgenlicht. Dat gebeurde met een door de Stichting Ruimteonderzoek Nederland (SRON) ontwikkelde groothoekcamera aan boord van de Italiaans-Nederlandse röntgensatelliet BeppoSAX. De BeppoSAX camera was in staat het röntgengloeien zo nauwkeurig te positioneren dat ook het nagloeien in zichtbaar en infarood licht kon worden gelokaliseerd. Dit leidde tot een plaats- en afstandsbepaling met hoge precisie: diep in het heelal op miljarden lichtjaren afstand en door een bron van ongekend hoge lichtkracht.
Titus Galama was al nauw betrokken bij de baanbrekende ontdekking van het nagloeien in zichtbaar licht. Bovendien werd hij mede-ontdekker van microgolf- en radiostraling afkomstig van gammaflitsen. In 1998 ontdekte hij dat de positie van een bepaalde gammaflits samenviel met een bijzonder type supernova-explosie in een relatief nabij sterrenstelsel. Daarbij onstaat vermoedelijk een zwart gat. Het gaat hierbij om een nieuwe categorie van gammaflitsen, die wijzen op het bestaan van een zeer ongewoon en tamelijk zeldzaam type supernova. Het Amerikaanse wetenschappelijk tijdschrift Science rekende deze ontdekking tot de top tien van wetenschappelijke doorbraken in 1999.