Werkbladinleiding
De Himalaya behoort tot de grootste bergketens op aarde. Hier vinden we de hoogste toppen en de grootste hoeveelheid ijs buiten de poolstreken. De gletsjers van de Himalaya zijn een belangrijke zoetwaterbron voor de vele miljoenen mensen in lagergelegen gebieden. De bergen bevatten ook enkele natuurlijke bedreigingen voor deze mensen, zoals gletsjermeren (zie onder) die kunnen openbreken.
In deze oefening werk je met twee satellietopnamen van de belangrijkste bergrug in de Himalaya, tussen Bhutan en het Tibetaans Hoogland (ong. 90° O.L., 28,2° N.B.). Bekijk deze locatie in het GoogleEarth-bestand om er vertrouwd mee te raken. Op beide satellietbeelden zie je één gletsjer met ervoor een gletsjermeer.
De ASTER-satellietopname hieronder geeft een overzicht van het gebied. Terwijl sommige gletsjers heel schoon zijn, is op andere heel veel puin te zien. Dat komt doordat de accumulatiegebieden van die gletsjers zijn omgeven door steile, hoge rotswanden. De rotsen die daarvan losraken of in lawines neerstorten vallen op de gletsjer en worden in het ijs opgenomen. Het puin gaat met de ijsstroming mee en komt weer tevoorschijn in het ablatiegebied. Gletsjers zonder rotswanden rond het accumulatiegebied zijn puinvrij en blijven dus schoon. Veel gletsjers monden uit in een meer dat omringd wordt door morenen. Sommige daarvan dreigen door te breken en vormen een ernstig gevaar voor de bevolking in de valleien. In de meren rechts in het midden is al eens een vloedgolf door een doorbraak ontstaan (zie GoogleEarth-bestand).
ASTER-satellietopname van gletsjers langs de belangrijkste bergrug van de Himalaya tussen Bhutan en het Tibetaans Hoogland IJsstroming is een belangrijk element van het gletsjersysteem. De stroomsnelheid en het stroompatroon vertellen ons meer over de gezondheid van een gletsjer. Met die kennis kunnen we beter nagaan hoe gevoelig de gletsjer is voor klimaatverandering en wat de gevolgen kunnen zijn. Als we de stroomsnelheid weten, kunnen we inschatten hoe het meer aan het gletsjerfront zich zal ontwikkelen. Of dat groter wordt, hangt af van het evenwicht tussen de ijstoevoer (d.w.z. ijsstroom) en de afname door afsmelten aan het gletsjerfront. Als er meer ijs afsmelt dan er toestroomt, kan het meer in omvang toenemen. Als er meer ijs aangroeit dan er smelt, kan het meer slinken.
Om het op de satellietopname getoonde gebied te bereiken, zou je ongeveer twee weken moeten lopen met een volledig toegeruste expeditie. Veel gebieden van het hooggebergte op de foto zijn nauwelijks toegankelijk. De enige manier om gletsjers in kaart te brengen is daarom met satellietopnamen. Doel van de oefening In deze oefening werk je met twee ASTER-opnamen van de Himalaya tussen Bhutan en Tibet. De ene opname is van 20 januari 2001 en de andere is van 20 november 2001. Beide ASTER-opnamen zijn zodanig bewerkt dat alle onderlinge topografische distorsie is verwijderd. Die bewerking wordt orthorectificatie genoemd. De vorm van beide opnamen is in feite niet ruw meer maar ziet eruit als een kaart.
Door twee opnamen die een satelliet op verschillende momenten van eenzelfde gebied heeft gemaakt naast elkaar te leggen, kun je proberen de ijsstroming van een gletsjer te herkennen en te meten. Verder kom je meer te weten over de beperkingen van deze methode.
Gegevens Voor deze oefening werk je met:
- ast_20jan2001.tif: Gedeelte van kanaal 3N van een ASTER-satellietopname van 20 januari 2001. Orthogerectificeerd, UTM-projectie. Pixelgrootte: 15 x 15 m.
- ast_20nov2001.tif: Gedeelte van kanaal 3N van een ASTER-satellietopname van 20 november 2001. Orthogerectificeerd, UTM-projectie. Pixelgrootte: 15 x 15 m.
|