Pagina123

De in deze oefening gebruikte beelden zijn twaalf NDVI-beelden in TIFF-formaat die in 2000 zijn gemaakt door SPOT. Ze zijn genummerd van 1 tot en met 12: 1 staat voor januari, 2 voor februari, enzovoort. Per beeld ga je subsets maken voor elk biogeografisch gebied. Daarna bereken je de gemiddelde NDVI-waarden van elk gebied voor elke maand en zet je die waarden uit in een tijdgrafiek.  
 
Deel 1: Het maken van de subsets
 
In LEOWorks begint het beeld linksboven (1, 1) en eindigt rechtsonder (1568, 1703). De ‘X’ staat voor de breedtegraad (of rij) en de ‘Y’ staat voor de lengtegraad (of kolom).

De gebieden die we gaan analyseren zijn representatief voor verschillende soorten vegetatie en ecosystemen, de zogenaamde biogeografische zones.

Informatie over biogeografische zones vind je in achtergrond deel 1. (koppeling)

De coördinaten van de gebieden die wij gaan bekijken zijn bij benadering als volgt:
 
 

Gebied Latitude máxima Latitude mínima Longitude máxima Longitude mínima Regenwoud 10° Z 0° Z 70° W 60° W Tropisch droog bos 20° Z 18° Z 62° W 59° W Gematigd bos (loofbos) 41° Z 40° Z 73°38’ W 72°51’ W Savanne 5° N 7° N 70° W 68° W Woestijn 30° Z 20° Z 70° W 65° W Droge steppe 48° Z 45° Z 70° W 68° W IJsveld 52° Z 47° Z 74° W 73° W

 
 

Pagina123