Het zonnestelsel
Ons zonnestelsel bestaat uit de zon en alle kleinere voorwerpen die om de zon heen draaien. Naast de zon, zijn de grootste voorwerpen in het zonnestelsel de acht belangrijkste planeten. Het dichtstbij de zon staan vier vrij kleine, rotsachtige planeten: Mercurius, Venus, de aarde en Mars.
Na Mars volgt de planetoïdengordel, een gebied met miljoenen kleinere en grotere rotsen. Dit zijn de overblijfselen van 4,5 miljard geleden, toen de planeten ontstonden.
Achter de planetoïdengordel vinden we de vier gasreuzen: Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus. Die zijn veel groter dan de aarde, maar veel lichter dan je zou denken. Dat komt omdat ze vooral bestaan uit waterstof en helium. Tot kort geleden was de verste planeet die we kenden de ijzige wereld van Pluto. Pluto is veel kleiner dan de maan van de aarde. Volgens sommige sterrenkundigen is hij eigenlijk te klein om een echte planeet te zijn.
In 2005 werd een object ontdekt dat minstens even groot is als Pluto. Dit voorwerp is Eris genoemd. In de laatste paar jaar zijn voorbij Pluto meer dan duizend ijswerelden net als Eris ontdekt. Die noemen we samen de Kuipergordel. In 2006 heeft de internationale club van astronomen, de IAU besloten dat Pluto en Eris allebei dwergplaneten zijn.
Nog verder van de zon zweven de kometen van de Oortwolk. Die liggen zo ver weg dat je ze zelfs met de grootste telescopen niet kunt zien. Af en toe raakt één van die kometen uit zijn baan en koerst op de zon af. Dan is hij 's nachts wél aan de hemel te zien.
Laatst aangepast 21 februari 2007