Oefening 1: Multitemporele radar- en multispectrale optische gegevens
Start LEOWorks en Open de opnamen asar_29feb2008.tif, asar_13june2008.tif en 26sept2008.tif als één gegevensverzameling. Open de opname van 29 februari 2008 op je scherm.
Technische informatie over de afbeeldingen is te vinden onder Inspect > Information of het [ i ]-pictogram.
Hoeveel pixels is de afbeelding hoog en breed? Met welk aardoppervlak komt één pixel overeen? Hoeveel kilometer is het afgebeelde aardoppervlak dus hoog en breed?
Bestudeer de opname. Gebruik de zoomfunctie enz.
Zie je de landingsbaan van Ny Ålesund?
Noteer de geografische ligging ervan met Inspect > Pixel Info.
Meet enkele afstanden met de meetfunctie. Zorg ervoor dat je de Units in de menubalk van de meetfunctie hebt ingesteld op Meters.
Hoe lang is de landingsbaan? Hoe ver is het van Ny Ålesund (naast de landingsbaan) naar het front van de Kronebreen-gletsjer? Hoe breed zijn de afkalvende fronten van de Kronebreen en andere gletsjers?
Open naast de radarbeelden ook de door Landsat gemaakte TM-opname van 23 juli 2006. Open > tm_23july2006.tif. View > New RGB View… Open band 1 in Blauw, band 2 in Groen en band 3 in Rood op je scherm. Verbeter het beeld met behulp van Interactive Stretching. Met de Landsat-opname kun je de radarbeelden beter oriënteren. Beschrijf de verschillen tussen de optische en de radarbeelden. Gebruik Synchronise compatible product views en Synchronise cursor position.
Open alle drie de radarbeelden op je scherm en bekijk ze.
Op welke datum zien de gletsjers er lichter uit? Op welke datum zien de gletsjers er donkerder uit? Geldt dat voor de gletsjers als geheel of is deze variatie in de tijd anders voor verschillende gletsjergedeelten?
Kies drie verschillende gletsjergedeelten in de afbeeldingen en noteer of het radarbeeld betrekkelijk licht, halflicht of donker is. Kies een punt in het lagergelegen deel van de grote Kronebreen-gletsjer, een punt in het lagergelegen deel van een kleine gletsjer en nog een punt in het hogergelegen deel van een kleine gletsjer. Daarna maak je een eenvoudige tabel volgens onderstaand voorbeeld:
| Radaropname 29 februari 2008 | Radaropname 13 juni 2008 | Radaropname 26 september 2008 | Kronebreen lagergelegen gedeelte | licht | | | Kleine gletsjer lagergelegen gedeelte | | donker | | Kleine gletsjer hogergelegen gedeelte | | licht | |
|
Wat is het verschil tussen de drie data voor de drie locaties? Welke waarden vinden anderen in je klas? Heb je een verklaring voor de verschillen?
Inspecteer het Histogram van de drie verschillende radarbeelden.
Waarin verschillen ze van elkaar?
Maak een animatie met de drie afbeeldingen die je hebt. Ga naar Tools > Animation, selecteer de opnamen van februari, juni en september en speel de animatie af. Volg de verandering in het reflecterend vermogen van bepaalde punten. Stel de gewenste afspeelsnelheid in met Animation Speed. Als je wilt kun je de animatie pauzeren met de pauzeknop || en één voor één de beelden doornemen.
Sluit de animatie en maak een multitemporele afbeelding (View > New RGB View…). Stel de opname van 29 februari in op Rood, die van 13 juni op Groen en die van 26 september op Blauw. Als het goed is ziet het resultaat er als volgt uit. Multitemporele afbeelding Rood geeft aan dat de opname van 29 februari (Rood) het lichtst is in deze combinatie, groen geeft aan dat de opname van 13 juni (Groen) het lichtst is, en blauw geeft aan dat die van 26 september (Blauw) het lichtst is. Yellow is a mixture of red and green.
Geel is een mengvorm van rood en groen. Wat betekenen de gele kleuren in de RGB-composiet? Waar vind je geel in het composietbeeld? Denk je dat het mogelijk zou zijn de contouren van de gletsjers te tekenen op basis van deze RGB-composiet?
Beschrijf de gletsjerverdeling en vergelijk die met de TM-opname van Landsat. Ga na waar de grenzen van de gletsjers overeenkomen en waar zij verschillen in de ASAR-opname en de TM-opname. |