De geboorte van een ster
Sterren lijken op mensen. Ze worden geboren, bestaan een tijd en sterven dan. Hun geboorteplekken zijn enorme koude wolken gas en stof die bekend staan als ‘nevels’. De beroemdste is de Orionnevel, die met het blote oog nog net te zien is.
Naarmate de wolk kleiner wordt, valt ze in brokken uiteen. Elke brok wordt uiteindelijk zo heet en compact dat er kernreacties op gang komen. Als de temperatuur tien miljoen graden Celsius bereikt wordt de klomp een nieuwe ster.
Na hun geboorte liggen de meeste jonge sterren in het midden van een platte schijf van gas en stof. Het meeste van dat materiaal wordt uiteindelijk weggeblazen door de straling van de ster. Voordat het zover is, kunnen er rondom de ster planeten worden gevormd.
Infraroodobservatoria kunnen warmte waarnemen die van onzichtbare sterren komt die in zulke wolken worden gevormd. Een van de krachtigste van deze observatoria is ESA’s ruimteobservatorium Herschel, dat in mei 2009 is gelanceerd. Herschel zal minstens drie jaar lang de stofwolken bestuderen waar grote en kleine sterren worden geboren.
Laatst aangepast 19 januari 2011