Sterrenstelsels
Bijna alle sterren behoren tot reusachtige groepen die we sterrenstelsels noemen. De Zon is één van ten minste 100 miljard sterren in ons sterrenstelsel, de Melkweg. En er zijn miljarden sterrenstelsels in het Heelal.
Waar we ook kijken aan de hemel, overal zien we sterrenstelsels van uiteenlopende vorm en afmeting. Sommige hebben de vorm van een spiraal, met gebogen armen rond een heldere kern.
Bij andere loopt er een streep sterren door het midden, met armen aan weerszijden. Weer andere hebben helemaal geen herkenbare vorm. De grootste sterrenstelsels zien eruit als platgedrukte ballen. Die kunnen wel 10 biljoen sterren tellen, maar bevatten heel weinig gas of stof. Bijna alle sterrenstelsels hebben een supermassief zwart gat in het midden (supermassief = met heel grote massa).
De sterrenstelsels zijn maar enkele honderden miljoenen jaren na het heelal ontstaan. In dat prille begin, ongeveer 13 miljard jaar geleden, waren de sterrenstelsels klein en stonden ze veel dichterbij elkaar. Botsingen waren aan de orde van de dag. De sterrenstelsels gingen in elkaar op, en zo werden ze groter en veranderden van vorm.
Sindsdien wordt het Heelal steeds groter. De meeste sterrenstelsels bewegen zich heel snel van elkaar vandaan, behalve in groepen (clusters), waar zij om elkaar heen dansen.
Laatst aangepast 05 januari 2005